In een boerderij op het gehucht de Rodenrijt verbleef het uit Zoutleeuw afkomstige gezin van Pieter-Antoon Cox en Maria-Elisabeth Petitjean. Samen droegen ze de zorg over 5 zonen, 5 dochters en een boerderij. De elektrische dodendraad die de grens tussen het vrije Nederland en het bezette Achel scheidde lag slechts op een boogscheut van hun woning verwijderd.
Of het de aantrekkingskracht voor het gevaar, vaderlandsliefde, sociale beweegreden of geldgewin was die de ganse familie ertoe aanzette om vreemde soms gezochte, mensen of belangrijke documenten naar de andere kant van de draad te sluizen werd nooit achterhaald.
Om mogelijks hun eigen familie niet in gevaar te brengen maakten ze zelf geen gebruik van de aangeboden vrijheid.
Hun ongehuwde zoon Eugène Cox (°1890) was erg actief op dit terrein. Hij was een zogenaamde "passeur" bij de plaatselijke spionagedienst “Cereal Company” die op verzoek van het geheim verzet of het Britse leger mensen naar de andere kant van de draad smokkelde. De Duitse bezetter kreeg lucht van deze praktijken en schaduwde de familie al geruime tijd. Op 26 september 1917 werden de aanwezige leden van de familie Cox in de boeien geslagen. Eugène niet want hij werd getipt over een mogelijke Duitse actie en verstopte zich al drie dagen lang in de buurt van de woning van zijn broer Jules aan de Oude Hoeve in Achel.Daags na de arrestatie van zijn familieleden deed hij een poging om de grens te passeren maar werd in de nacht van 27 september door de Duitsers gevangengenomen, gefouilleerd en nabij de dodendraad gefusilleerd om de indruk te wekken dat hij door contact met de draad werd gedood. Naar verluidt zou hij in het bezit zijn geweest van vele bezwarende documenten. Een broeder van de Achelse kluis maakte een foto van het lijk en bewaarde deze tot aan de tweede wereldoorlog!
Welk was het lot van de overige gezinsleden?
- Vader Pieter-Antoon Cox kreeg 8 jaren dwangarbeid en overleed kort na de oorlog ten gevolge van de geleden ontbering tijdens zijn internering.
- Moeder Maria-Elisabeth werd ongemoeid gelaten.
- Jozef (*1880) kreeg voor zijn aandeel in de spionageactiviteiten de doodstraf en werd opgesloten te Vilvoorde waar hij elke dag uitstel van executie kreeg. Uiteindelijk werd de doodstraf in levenslang omgezet dankzij de tussenkomst van Achelse Kluis en de toenmalige Paus.
- Jean (*1882) verbleef destijds te Brussel en werd niets ten laste gelegd. Zijn echtgenote Maria Loos werd wel aangehouden op 10 oktober 1917 en veroordeeld tot 3 jaren dwangarbeid.
- Jules (*1884) was gehuwd met Hendrika Follon en werd als soldaat krijgsgevangen gemaakt aan het front.
- Emiel (*1886) werd tot het einde van de oorlog in Duitsland geïnterneerd.
- Hélène (*1888) en Marie (*1896) konden ontsnappen en zochten hun onderkomen te Valkenswaard. Zij werden door hun werkgever van een schoenenfabriek verwittigd om niet naar Achel terug te keren.
- Céline (*1893) werd veroordeeld tot de doodstraf, later omgezet in 15 jaar dwangarbeid door tussenkomst van de Achelse Kluis en de Paus.
- Mathilde (*1899) was de jongste en mocht bij haar moeder blijven.
- Nathalie stierf op 24-jarige leeftijd na een ziekte.