In de Limburgse media wordt er dit jaar veel aandacht besteed aan steenkoolmijnverleden van onze provincie, omdat het 100 jaar geleden is, op 2 augustus 1901, dat de eerste steenkoollaag werd aangeboord te As. Pas in 1917, wanneer de meeste oude Waalse mijnbekkens over hun hoogtepunt heen waren, komt in Winterslag in Limburg de eerste steenkoolproductie op gang. Met de sluiting van Zolder in 1992 werd de Limburgse mijnbouw definitief geschiedenis. De ontginning van de steenkool was één van de meest-ingrijpende ontwikkelingen van de vorige eeuw in Limburg. In de kleine boerendorpen rezen plots monumentale bouwwerken op, die de mensen van weleer met ontzag vervulde. Tegenwoordig staan de gebouwen er nog als getuigen van die omwenteling. Dit jaar wordt er veel aandacht besteed aan de toeristische ontwikkeling van dit mijnpatrimonium.
Mijnwerkers
Maar de ontginning van de steenkool bezorgde werkgelegenheid aan de Limburgse bevolking, en de tewerkstelling nam massaal toe na de tweede wereldoorlog.
Ook Achel-Statie leverde na wereldoorlog II in verhouding met de de toen werkende mannen een opvallend groot aantal mijnwerkers.
Wat deden de mannen toen al voor de kost aan de Statie ?
Velen werkten aan het spoor, op de boerderij (boer of knecht o.a. bij Groeneweg of de Kluis), fabrieksarbeider in zinkfabriek Overpelt of Budel, sigarenfariek in Valkenswaard, Philipsfabriek in Eindhoven en bij weverij Tissage de Velours van Schellens. Sommigen waren dan weer neringdoener (winkelier of herbergier) en dan natuurlijk douanier.
In totaal hebben er in Achel-Statie een veertigtal mannen in de mijn gewerkt. De eerste koolputter was Arnold (Nölleke ) Vrijssen, de laatste Arno Meuris.
Nölleke Vrijssen
Nölleke Vrijssen is in 1929 gaan werken in de mijn van Zwartberg. Op 30 maart 1929 kwamen er 34 mijnwerkers om het leven in Zwartberg door de grootste mijnramp in de Limburgse mijnen. Nölleke ging dan maar veiligheidshalve ( ?) werken in Waterschei . Hij heeft er gewerkt tot 1961, toen ging hij met pensioen. Hij werd door gans de statie, familie en al zijn mede-mijnwerkers als een held gevierd. Een gelegenheidsfanfare van de Statie hield de feestvierders tot in de vroege morgen in Café « Meylemans ».
In het begin werden de koolputters slecht volk genoemd, maar op het laatste bijna de trots van het vaderland. Nölleke is op 82 jarige leeftijd na ziekenhuis in en uit met 125 procent stoflongen gestorven. (Dit schreef ons Michel Vrijssen)
Keihard werken
De manoeuver, de handlangers of eerste helpers in de nabijheid van de kolenkappers moesten de kolen wegscheppen, materiaal aanbrengen, stempels plaatsen. Deze waren genummerd en owee als er één ontbrak omdat hij onder het ingestorte gedeelte bleef zitten. De chef –porion kon dan brullen dat hij 's anderendaags geen woord meer kon zeggen. Gelukkig werden de werkomstandigheden door de veredere ontwikkeling van de machines een beetje dragelijker voor deze werkers aan het kolenfront. Maar toch het bleef uiterst gevaarlijke en harde arbeid.
Ongevallen
Inderdaad gevaarlijk werk in die donkere pijlers, met dikwijls slechts het licht van de lamp op de helm, tussen het stof en het oorverdovend lawaai van de snelschaaf, het schudden van de transportbanden, het rammelen van de kettingen, het ruisen van de koelinstallaties, het op- en afrijden van de loco's. Alles daverde en kreunde in deze donkere gangen. Enkele van onze mijnwerkers liepen erge verwondingen op : een oog of vinger verloren, breuken opgelopen, erge hoofdwonden, kneuzingen.
Jammer genoeg verloren er vier Achelse mijnwerkers het leven : Harrie Theunissen, Jan Huybers, Harrie Schuurmans en Jan Vanmol.
Deze dodelijke ongevallen gebeurde niet bij het kolenkappen maar bij het werk met de machines o.a. treintje of transportriem.
Diepte
Men stapten in liften in bakken van twaalf tot vijftien man, om te stoppen bij 707, 807,920 of 1040 meter diepe schacht. Langs de hoofdpijler , gemaakt door steenhouwers (ouvries) van grote blokken, bracht een loco(treintje) de frontwerkers kilometers ver naar hun pijler.
Die pijlers lagen dan ook nog op een andere hoogte of diepte en waren te bereiken met een binnenschacht ( (bure). Langs de hoofdschacht werd de zuivere lucht naar onder gestuwd en langs de andere schacht de vuile lucht naar boven aangezogen.
Hierachie-functies-beroepen
Bij de navraag welk werk er werd gedaan viel het op dat er niet zoveel kolenkappers (ouvries) waren onder de mijnwerkers van Achel. Daarom was het interessant om weten wat de anderen dan wel deden. Zo waren er de steenhouwers die steengangen maakten bij het kolenfront of de hoofdingangen maakten, de maneuvers of handlangers, de antriciens of stempelplaatsers, de schietmeester (boutefeu), de paswerker (ajusteur), de elektricien, de machinist bij transportband, op de loco (trein),mijnmeter, chef-porion (opzichter bij pijler), de conducteur van de veiligheid (opzichter over alle posten), de ingenieur (eindverantwoordelijke).
Organisatie
Mijnwerker-brancardiers hielpen bij ongevallen en waren daarbuiten ziekendragers en ziekenbegeleiders bij bedevaarten. Er was een afdeling Statie en Dorp . (zie vlaggen)
De viering van Sinte-Barbara (4 december) begon met een eucharistieviering bijgewoond in mijnwerkersuniform, daarna cafébezoek en eten en afgesloten met muziek en dans. Ook stapten de mijnwerkers in uniform op in processsie en droegen zij de processiehemel. Ook in de processie van Achel-Dorp was er een groep 'koolputterkens' die ieder jaar in mooi mini-uniform een groep vormden. Pastoor Huygens begon indertijd pas de middernachtmis met Kerstmis nadat de bus van mijnwerkers in Achel-Statie was aangekomen.
Vervoer
Direct na de oorlog werden de mijnwerkers opgehaald met een gammele Engelse legervrachtwagen : niet comfortabel die houten banken na een zware dagtaak. Gelukkig was dit vervoer van korte duur en reed Krist Bloemen al met een comfortabeler bus. Er was nog wel geen verwarming en de ruiten werden ijsvrij gehouden met een zakje zout. In het begin moesten ze opstappen aan de Quatre-Bras en Eind, later door bemiddeling van Richard Allen kwam de bus tot in Achel-Statie.
Omdat de meeste mijnwerkers werkten in de koolmijn van Waterschei werden ze afgehaald met de bus, maar er werkten ook enkelen in Houthalen en Zolder en die mensen namen de trein aan het station van Sint-Huibrechts-Lille.
Werktijden
Sommigen werkten in draaiende posten, nachtploeg van 22u tot 06 u., de morgenpost van 06 u. tot 14.00 u. en de namiddag van 14.00 u. tot 22.00 u. De meesten werkten in de namiddagpost, omdat de andere posten aan de Quatre-Bras moesten opstappen. Men vertrok 2 uren voor de werktijd. De morgenpost vertrok al om 4 uur, geen pretje in de winter na de fietstocht naar de Quatre-Bras en dan half verkleumd nog meer dan een uur in de onverwarmde bus zitten !
Eten
Boterhammen met confituur, een ei of kaas. Geen beleg omdat het te warm was in de ondergrond (40 graden). De boterhammen werden in papier gewikkeld en in een stoffenzakje gedaan met koordje, zodat men ze kon ophangen en de muizen geen kans gaf om eraan te knabbelen.. Soms werden de brutale muizen met de blote hand doodgeknepen.
Drinken ontbrak er natuurlijk ook niet : een grote goerde (zinken of aluminium kan) gevuld met enkele liters koffie of thee. En dan in de loop van de dag leste men zijn dorst aan de waterslang of kraan. Een eetzaal was er natuurlijk niet en men at ter plekke in de stof en hitte en soms oorverdovend lawaai, zijn boterham op.
In de mijn
Bij de aankomst kreeg men twee nummers, een koperen en een zinken.
De koperen nummerplaat hoorde bij de lamp in de lampisterie (lampenzaal). De zinken nummer gaf men af bij de lift. Men kleedde zich om : zwart ondergoed,zwarte sokken en blauwe kiel, blauwe broek, zware schoenen, stofbril en lamp. De rode zakdoek met witte bolletjes of grijze zakdoek was ook onmisbaar om regelmatig het zweet af te vegen, want het was er warm in de mijn. De steenkappers en manoeuvers werkten soms in onderbroek die ze regelmatig moesten uitwringen en hun schoenen leeggieten van het zweet en steengruis.
Het zware koolputterswerk
Hier kunnen de mijnwerkers uren over vertellen. We beperken ons tot een korte impressie. Toch willen wij benadrukken dat de echte koolputters, zijndie aan het kolenfront werkten : de steen- en kolenkappers (de ouvries) en de manoeuvres (handlangers), moeten gewaardeerd worden voor die noeste arbeid. Zij moesten meestal gebukt werken, soms zelfs kruipend omdat de kolenlagen maar een beperkte dikte hadden (0,50 m , 1,50 m.). Een taille (pijler) liep dan ook nog lichtjes omhoog of naar beneden. De kolen werden losgemaakt met een zware pikeur (pneumatische hamer) later met een ploeg of kolenschroef.
Met dank voor deze gegevens aan Miel Cox, Jozef Geerts, Jan Huybers, Leo Joosten, Jaak Plas, Frans Theunissen, Adriaan Tielemans, Michel Vrijssen, Arno Meuris.
Harrie Stienaers
Vier Achelse mijnwerkers verongelukten op hun werk...
- Harrie Schuurmans werd geboren op 23 januari 1902 in Achel en verongelukte in de koolmijn van Waterschei op 12 augustus 1946.
Hij was gehuwd met Van der Henst en woonde in de Merelstraat ( Begoniastraat) in huis Spreeuwers.
- Harrie Theunissen overleed ten gevolge van een ongeval in Waterschei op 23 december 1963.
Hij werkte als paswerker en loco-machinist onderrichter.
Hij was een zeer plichtsgetrouw en hulpvaardige collega en een goede vriend van ieder die hem kende.
De begrafenis, die een grote volkstoeloop kende had plaats op 27 december 1963 in Achel.
Harrie Theunissen werd geboren op 31 mei 1926 en was mijnwerker vanaf 18 januari 1949 gehuwd met Pauline Van Craenenbroek , wonend op de Kluizerdijk en vader van twee kinderen.
- Jan Huybers geboren te Achel op 22. 12.1929 en na een Arbeidsongeval in de koolmijn van Waterschei overleden op 07. 02.1978.
Jan was gehuwd met Rosalie Tielemans en woonde tegenover de melkerij op de Hamonterweg.
Hij was vader van twee kinderen en zou een half jaar later met pensioen zijn gegaan.
- Jan Vanmol werd geboren op 09.05.1913 en gehuwd met Regina Tielemans.
Hij woonde in de Meester Saklaan. Door een mijnongeval in Waterschei overleed hij op 14.06.1957 . Hij liet een echtgenote en drie kinderen na.
ACHELSE MIJNWERKERS UIT DE TIJD VAN TOEN !
LEO BITTERS Waterschei steenhouwer
HARRIE BERGS Zolder manoeuver 1952-1957
ANTOINE COX Waterschei mekanieker 1950-1965
EMIEL COX Waterschei paswerker 1947-1964
JEAN COX Waterschei paswerker
JULES COX Waterschei schietmeester 1946-1973
ANTOON COX Houthalen manoeuver
ANDRE DAEMEN Zolder manoeuver 1952-1957
ANTOON DAVIDS Waterschei manoeuver 1947-1969
PIER DIDDEN Waterschei steenhouwer
RUDI EBERHARD Waterschei veiligheidsdienst
JOZEF GEERTS Waterschei conducteur 1958-1982
JOZEF HUYBERS Houthalen
JAN HUYBERS Houthalen manoeuver 1947-
JAAK HENCKENS Waterschei steenhouwer
LEO JOOSTEN Waterschei elektricien 1953-1961
JAAK LEYNEN Waterschei steenhouwer 1940-1953
JOZEF LINSEN Waterschei steenhouwer
FRITZ MARZINZIK Waterschei kolenhouwer
JAAK MEEUWISSEN Waterschei kolenhouwer
JOZEF MEURIS Waterschei steenhouwer
ARNO MEURIS Waterschei paswerker 1976-1992
HARRIE PAESEN ? Zolder steenhouwer 1952-1957
JAAK PLAS Waterschei antricien-verbouwer 1949-1961
MATHIEU SCHUURMANS Waterschei steenhouwer
LEO SCHUURMANS Waterschei chef porion
JAN STEVENS Zolder kolenwasser 1947-1978
MIEL STALMANS Houthalen transport 1955-1965
ANTOON TIELEMANS Zolder elektricien 1951-1977
ANTOON TIMMERMANS Zolder ? kolenkapper 1921-1951
HARRIE THEUNISSEN Waterschei chef-loco
FRANS THEUNISSEN Waterschei paswerker 1952-1977
LOUIS THEUNISSEN Waterschei steenhouwer
GERRIT VAN ZON Waterschei paswerker 1951-1961
JOZEF VAN CAMFORT Waterschei manoeuver
PIER VAN DEN DUNGEN Waterschei steenhouwer 1948-1956
JAN VAN ZUYLEN Waterschei steenhouwer
GERARD VAN LISHOUT Waterschei steenhouwer
ARNOLD VRIJSSEN Waterschei kolenhouwer 1929-1961
JAN ACHTEN Houthalen kolenwasser
MARTEN DIDDEN Houthalen
JAN BANCKEN Waterschei kolenbehandelaar 1938-1970
JEF VAN ES Eisden steenkapper
PIER VAN MEENSEL Eisden
JEF VAN MEENSEL Waterschei onderhoud
JAN CUYVERS Waterschei opzichter 1950-1977
TOINE VAN HERTUM Zolder kolenwasser 1947-1977
BERT LUNENBURG Waterschei locomachinist
HERMAN LUNENBURG Waterschei magazijnier
JAN VAN HELDEN Waterschei kolenkapper
FRIED VERWEYEN Waterschei machinist
ANTOINE SCHILDERMANS Houthalen
PIER MULKENS Eisden steenhouwer 1955-1965
JEF MULKENS Eisden manoeuver 1958-1962
MAURITS NOTEN Zolder elektricien 1957-1982
LAURENT GOOSSENS Eisden kolenkapper 1939-1961
JAN HUYBERS Waterschei locomachinist 1953-1978
TIES COX Waterschei
THEO COX Zolder bovengronder
TOON DE GRAAF Waterschei garde
JEF SCHOUTEN Waterschei ouvries
MICHEL LEMMENS Waterschei kolenhouwer
JEF VAN ASTEN Houthalen laboratorium 1955-1967
WALTER CLAES Eisden magezijnier
MARTEN VAN ASTEN Houthalen betonmakerij
MICHEL KONINX Houthalen
THIEU NOTEN Houthalen steenkapper 1947-1957
HARRIE VAN DUFFEL Waterschei délegé
MARTEN EELEN Zolder koolkapper 1937-1982
MICHEL WIJNEN Zolder putrellenzetter 1952-1977
MARTIN VLASSAK Eisden ouvries-helper 1957-1960
FONS VAN MEENSEL Eisden mijnschool 1957-1966
PIER NOTEN Zolder bovengrond 1947-1968
BREEMANS THEO Zolder tekenaar
NOTEN MARC Zolder monteur 1982-1989
SEUTENS TOON Eisden kolenkapper 1956-1960
SEUTENS WILLY Eisden ajusteur
JAN VANMOL Zolder schietmeester -1957
EDUARD SCHUURMANS Eisden elektricien 1956-1965