Op de plaats waar nu een mooicomplex gebouwd is, stond voor,enkele jaren " De Welvaart".
In de jaren 50,60 was "De Welvaart" een begrip bij de werkende bevolking. Het was een onderdeel van een zuil die diepchristelijk geïnspireerd was.
De geranten ( zoals Jaak van de Welvaart) van een Welvaartswinkel werden beschouwd als mensendie " de goede zaak" genegen waren.
Friedo, Pierre, Hélène, Gerarda en Angèle waren de vijf telgen van Catho van Jaak van de Welvaart.
Sommigen noemden de Welvaart ook wel de "de Coöperatief", maar meestal waren de bovenvermelde kinderen " die van de Welvaart".
Als kind leefde men in een Welvaartwinkel toch iets anders. Heel het huiselijk leven stond van in de morgenuren ( na de 1e mis) tot 's avonds laat in het teken van de winkel.
Onze voordeur stond opzij en de winkeldeur stond van voor. Godzijdank ging de ene deur veel meer open dan de andere. Rolluiken waarvan de linten een kort bestaan hadden hadden wij ook al.
De winkeldeur had een klink, maar ook een blinkende baar, waarmee men ook de deur kon openduwen. Van het glas zag men niet veel: sporadische reclame bleef zeer lang op dezelfde plaats hangen.
Etalages waren niet zo groot maar waren toch " een venster" op de buitenwereld.
De Welvaart was volgens de normen van die tijd een goed uitgeruste winkel. We hadden reeds frigo's voor kaas, vlees e.d.. Vleesmachines en een kaasmachine, die elektrisch werden aangedreven waren voor die tijd voorlopers.
De bulkgoederen (suiker, siroop...) moesten stilaan plaats maken voor verpakte goederen.
Sinds die tijd weet ik wat " koloniale waren " waren. Althans we hoorden dat woord reglmatig.
Mijn vaders was de gerant van de Welvaart, maar werd zeer goed geholpen door ons moeder. Het was een drukke winkel met veel klanen. Toch was het een heel anders gezinsleven, zoals ik reeds aanhaalde.
Samen eten duurde niet lang. Meestal kwam er een klant onder de middag, want die oordeelde dat het niet druk zou zijn .Een beurtrol was ook niet ver weg. Twee van de kindern ( Gerarda en Pierre) waren op zekere leeftijd goede vervangers van vader en/of moeder.
Onze Welvaart, ik bedoel de winkel, was een volkse plek. Men kwam er graag om te kopen, te babbelen, te discuteren. De toog was een welgekomen ontmoetingsplaats voor mannen die ook zonder gerstenat een baabbeltje wilden slaan. Bancontact, proton..... dat moest nog allemaal woren uitgevonden.
De keerzijde van een suikerdoos was voor onze vader voldoende om een kloppende rekening te maken. Op gebied van tellen was hij een fenomeen. Hij telde, babbelde tussendoor, maar de rekening klopte. ECHO en MAN BIJT HOND hadden zeker een goed programma kunnen maken in de Welvaart van Achel. Achel was in Welvaartkringen een begrip geworden, niet alleen omwille van de winkelier, maar ook omwille van het zakencijfer. Jaak van de Welvaart was een graaggeziene en toch ook een ietwat aparte figuur. Tot op vandaag herinneren de senioren zich de Achelse processie met Jaak als voorbidder. Niemand vroeg hem dat... hij deed dat. Het christelijk, het katholiek zijn stond bij hem op een eenzame hoogte. Op dat vlak was hij zeer rechtlijnig. Het kerkgebeuren en de daarbijhorende kerkfabriek was hem heilig. Veel, zoniet alles moest wijken voor het kerk gebeuren.
Naast de vermelde frigo's, vleesmachines enz enz verkochten wij ook brood. De week voor de klassieke feesten van Kerstmis, Pasen en de kermis, waren er vlaaien en gateaux. Ontelbaar zijn ze de, de gateaux die de "goei kamer" vulden.
Uren en dagen hebben wij Achel doorkruist met de bestellingen. Wie spreekt er nu nog van gateaux met 6 of 8 eieren ? Meestal werden de eieren op voorhand binnengebracht.
De vlaaien ( abrikozen, pruimen, pudding met en zonder deklatjes...) met duizenden hebben wij ze rond gedragen. Hoogdagen waren voor ons gezin geen echte hoogdagen. Stress.... Het woord moest nog uitgevonden worden, maar het was soms wel aanwezig in de Welvaart...
Waar nu de residentie " de Welvaart" staat stond mijn wieg, naast de winkel. Wij zijn thuis allemaal naast de winkel geboren en boven de winkel bestled... denk ik.
Velen herinneren zich nu nog dat men na de mis van de plechtige communie bij ons mocht komen ontbijten. Dat waren er veel, want klanten hadden Jaak en Catho.... Stel nu maar ens voor dat men gedurende 2 uren de hele leefruimt van een woning openstelt voor communiekanten en ouders. Er werd thuis hard gewerkt en toch was het voor een loon van een gerant van de Grote Zuil.
Winkelier zijn was toen nog een sociaal beroep. Veel , heel veel, moesten onze vader of moeder aanhoren. Het was ook nog de tijd dat men zonder geld kon gaan winkelen. Schrijf het maar bij de rest. Volgende week, na de 14e van de maand kom ik betalen.... Voor de meesten kwam er een 14e , anderen deden wel eens anders. Dat was het risico van de stiel.
Topdagen ware de stuntdagen. Ik denk terug aan koffie proeven en bepaalde merken in de reclame. De kilo's vlogen de deur uit.
De inmaaktijd !!! Tonnen suiker hebben wij per fiets, tevoet, in zakken van 50 kilo besteld.
Nu noemt men het " DE RESIDENTIE DE WELVAART". Wij verbleven met zeven mensen in de welvaart. Arm waren we niet, maar welvarend is soms toch nog heel anders.
De Welvaart, onze Welvaart, lag in de Zandstraat. Bij regenweer heette deze straat echt anders. Toch hadden wij ook al een stoep voor de woning.. Veelkleurige plaveien, van God weet waar afkomstig, vormden de scheiding tussen de voormuur en de openbare weg.
Onze vader heeft een groot gedeelte van zijn leven metsers en timmerlieden in huis gehad. Meestal bleef de ruimte evengroot maar de indeling werd anders.
Ons huis was één groot magazijn. Overal kwam men winkelwaar... koloniale waren... tegen. Het is allemaal voorbij.
Waar nu de RESIDENTIE DE WELVAART " staat, daar stond mijn geboortehuis. De geboortegrond vormt het fundament van een mooi appartementsblok. DE gekozen naam is een herinnering aan het leven van mijn ouders. Samen hebben zij hard gewerkt om hun vijf kinderen op te voeden.
Foeriers zijn het geweest om datgene aan te brengen zodat hun kinderen een eigen leven konden opbouwen. We stonden er niet bij stil dat " BIEN ETRE" dezelfde keten was, maar van onze Waalse landgenoten.
Een herinnering kan pijn doen. Toch is de naam " DE RESIDENTIE DE WELVAART" een blijvende herinnering aan een winkel voor het volk gerund door volkse mensen.
Als kind van Jaak en Catho van de Welvaart, moet men alleen maar dankbaar zijn in een wieg gelegen te hebbe,n tussen de koloniale waren met ouders die voor een procent(je) toch een hoog procent hebben gehaald op hun huiswerk...hun levenstaak.
Pierre van de Welvaart
De WELVAART blijft WELVAART
"DE WELVAART " vroeger een 'trefpunt' in het dorp.
In 1872 werd de huidige staatsbaan vanaf de kerk, het Eind, naar de statie gemaakt en deze dwarste tal van oude percelen.Enkele jaren later werd deze baan eerst bekiezeld en daarna gekasseid, en de oude dorpsweg , toen nog genoemd " Achter de kerk" verviel tot een zijweg en verkreeg haar typische naam van de " Zandstraat" thans Pastoor Bungenerslaan en Oude Baan.
Bebouwing was er toen nauwelijks in de Zandstraat , alleen de oude versleten kapelanie en de woonst met aanhang van Driekske Lauwers.
Vanaf 1880 kwamen er enkele gebouwen bij : de Simonsschool (1880), het klooster van de zusters en klaslokalen (1912), de nieuwe pastorie (1910) en ook een nieuwigheid de zg. " Melkerij" Sint- Bernardus.
In 1898 werd een Samenwerkende Vereniging gevormd door tal van landbouwers die deze melkerij bouwden in navolging van 3 andere melk-kaas-boter bedrijven te Achel in de Blauwhoef, de Kluis, Buitenbheide-kaasbouw.
Zonder elektriciteit of koeling, nauwelijks water, diende het groeiend melkvolume tot een volwaardig afzetproduct dagelijks te worden verwerkt.
Het bestuur van deze dorps-landbouwcoöperatie werd geleid door burgemeester Willem Simons en meester Gerard van Voorden. Voor zijn tijd een hoge investering van 3.500 Fr. in een bescheiden utilitaire melkerij met kleine laadkade, met deels getinde koperen ketels en de gebruikelijke houten vaten.
Tweemaal per dag ('s morgens en 's avonds) doorgaans 7 dagen per week, werd melk geleverd met karren, stootkarren, hondenkarren,en kruiwagens. De bepaling van het vetgehalte per aangevoerde melk, was en zou een permanente (prijs)zorg blijven. Nauwelijk was er een begin gemaakt of een zware veeziekte die de hele streek trof verplichtte het stilleggen van de melkerij gedurende 2 jaar. Nadien hernomen, bleef zij doorwerken tot 1922, en stilaan uitwerken tot 1929, wanneer een grote regionale coöperatieve melkerij was gestart op de grensscheiding van Achel, Sint-Huibrechts-Lille nml. de melkerij "Sint-Isidoor".
De oude melkerij in de Zandstraat werd verbouwd tot tweewoonst en verhuurd. De bijhorende "eiermijn" werd ondergebracht in een kleine afzonderlijke lokatie bij slachterij Neyens. Iedere dinsdag werden de kleine partijtjes eieren gesorteerd en in een soort "geraamde " kisten verpakt ( gecodeerd voor Londens markten).Deze bedrijvigheid bleef actief tot aan wereldoorlog in 1940.
Vanaf ca. 1880 ontwikkelden zich de coöperatieve verenigingen op allerkei vlak in de hele regio: arbeidersvereningen, boerenbond, ziekteverzekering op dorpsschaal, veeverzekring, brandverzekering, spaar- en leenmaatschappijen, samenaankomen, sociale organisaties met vorming en bijscholing enz.
Het coöperatief gevoel breidde zich snel uit: de regio Peer, Maaseik en Hasselt waren toonaangevende pioniers. Na meerdere zelfbedruipende werkjaren per dorp, kwam het tot samenwerking in Limburg en centraliseerden deze organisatie met hoofdzakelijke katholieke strekking , zich in de zogenaamde " Tramstraat" te Hasselt.
Niet alleen de sociale facetten, maar ook de materiële voozieningen van het groeiend aantal jonge gezinnen (groeiende arbeidsplaatsen) kregen prioriteit. Delectieve huishoud- en voedingsproducten, regelmatige aanvoer van behoorlijk constante kwaliteit, gunstige verkoopprijzen aan leen en niet-leden met ristourno's, zegelkaarten, gezinskortingen,spaarmethodes enz. maakten dat de eerste regionale " Welvaartswinkels" snel groeiden.. Zo kwam er ook een "bakkerij de Welvaart" in Neerpelt.
De Welvaartwinkel in Achel volgde in 1838 en kort daarop een vestiging van een "de l'economat" , de winkel Jaak Bien-Tielemans aan de statie.
Het oude melkerijgebouw was een aangewezen oplossing voor zulke nutswinkel allerhande. Kapelaan Tielens, dynamisch voorwerker, leidde tal van coöperatieve organisaties, wat wel niet steeds in alle dorpsrust verliep: Kruistochters, Boerengilde, Boerinnenbond, Kajotters enz.
Het alom doorstromend leidmotief " Varet wel ende levet scone" in een synthesegedachte "WELVAART" , doorstroomde niet alleen Limburg maar gans het Vlaamse land en zelfs in Wallonië met " BIEN-ETRE".
Centraal was "De Welvaart" te Merksem, de Boerenbond te Leuven, en ook voor Limburg markante figuren: Minister Helleputte kreeg een standbeeld in maaseik, Mrg. Broux, Kan. De Kesel enz.
Voor de uitbating van ons Achelse filiaal waren er meerdere kandidaten. Het jonge gezin Jaak Van Otterdijk- Catho Verweyen werden de pioniers. Door de gunstige ligging bij school, kerk,postkantoor was jong en oud constant vertrouwd met "De Welvaart".
Tot 1967 besteedde het gezin van " Jaak van de Coöperatief" zijn stimulerende inzet voor het sociaal Christelijk dorpsleven. Zoon Pierre (Piet) geeft hierna een verslag van de uitbating.
Van 1967 tot 1973 werd de uitbating voortgezet door het gezin Willy Bergs- Feyen. Ook het gezin Jan Gijbels- Moelants heeft de winkel een tijdlang uitgebaat.
Daarna kreeg het gebouw een wisselend bestaan als frituur uitgebaat door eigenaar Guido Scheepers-Theunissen en later de huurders August Stevens- Theunissen. Openbaar ministerie daarna een bekend jongerencafé te worden " Het scheutje" uitgebaat door Guido Boonen van Achel-Statie zoon van Jean en
Mia Coenjaerts.
In 2002 werd de eigendom verkocht. Ondertussen is het gebouw afgebroken en door de bouwheer Roger Van Hertum- Truyens met hulp van architect Eddy Coninx vervangen door een sierlijke statige nieuwbouw met vier appartementen.
In het glas in lood raam boven de voordeur staat betekenisvol " RESIDENTIE DE WELVAART" als symbolische passende naam bewaard.
Frans Stammen
Bartel Follon