header

 

De grens : eens onze grootste werkgever

Heemkundekring Achel heeft alweer nieuwe plannen : dit keer voor een extra-markering van de grenslijn aan de Achelse Kluis. Als voorsmaakje dit artikel.

De landsgrens heeft eeuwenlang een stukje welvaart betekend , voor vele gezinnen een welkomen ' extra-boterham' .
Onuitputtelijk zijn de gekleurde en opgesmukte, nare en treurige verhalen van alwat zich aan beide zijden van 'de meet' afspeelde : jammer genoeg nooit opgetekend.
De hoge grensbocht aan grenspaal nummer 179 was een van de zeer gevoelige zones : zowat een raakvlak van Schaft, Valkenswaard, Leende, Heeze, Budel met Achel, Hamont. Het lag als een wig in een schraal woongebied in het Noord-Brabant : verbonden door een moerassige strook van de Warmbeek (Tongelre) en gescheiden door eindeloze barre heide en vennen en de vroenten van de dorpen : niet alleen bewoond door konijnen, hazen, waterwild en schapen maar .... doortrokken met kranige moedige ondernemende mannen als listige smokkelaars of 'ijverige' douaniers : een nooit aflatend kat-en-muis spel.

Meestal ging het niet om konvooien maar om eenzame ,of een stel , pungel-dragers ; circa 1948 ging het om grotere organisaties en transporten.
Een leefpatroon dat een flink deel van de grensgemeenschap tekende : een constante Kempense 'soberheid', schrale grond en oogst, gebrek aan vast werk, zware gezinslast, een verleidelijke zucht naar onderneming, spanning, avontuur, riskant winstbejag.... : het tekende en vormde hun leven en denken. Daarbij het was geen zonde, ook de pastoor of douane smokkelde wel eens wat, de treinmachinist of begeleide kinderen. Er was een algemene sfeer van tolerantie en bergrip dat vaak uitgroeide tot een zekere vorm van respect en waardering. Vrouwe Justitia zag het wel wat anders, net zoals het wildstropen, vooral als het ging om 'harde smokkel' (ca. jaren 50).

Schaarste of marktprijs van bepaalde producten, hoge invoer- en accijnsrechten, de koers van de munt , waren factoren die meespeelden in de winstmarge (voor de oorlog was 1 gulden 20 frank waard, na de oorlog ongeveer 14 Fr.officieel, en 8 à 9 Frs. op de vrije markt).
Maar ook tal van andere factoren konden de illegale handel stimuleren : zoals religieuse princiepen in Nederlandse Calvinistische milieus , die gokken en kansspelen 'des duivels' uitbanden. Achel, en speciaal de omgeving van de Kluis , stond vermeld als doorgangsgebied voor o.a. speelkaarten. Hierop had Nederland een zéér hoog accijnsrecht ingevoerd (1920).
Toen België in 1880 de accijns op zout afschafte, terwijl deze in Nederland juist verhoogd werd, kwam de roemruchte zoutsmokkel op gang.
In de dertiger jaren, toen Holland een flinke crisibelasting had geheven op Belgische suiker, bloeide de grenshandel en mede ook de import van sacharine (kunstmatioge zoetstof).
Ook toen al was 'boter' een drukke handelswaar, vooral de opkomede 'margarines'. Maar ook sigaren, tabak, vloeikens (sigarettenpapier), jenever, ja zelfs briefport : al wat draagbaar en winstgevend kon zijn, sijpelde handig over grens en heide. Handige handelaars hielden er zelfs een heihut of grenshut op na, zo dicht mogelijk bij de grens gelegen, om de kopende smokkelaars een te lange weg te besparen (oa. Kamiel Mues, Pluimers enz.)
Een bijzonder product waren de zogenaamde 'briquets' zonder 'Leeuwtje'. Nieuwe kleine handapparaatjes waarmee door een vuursteentje een klein vlammetje werd geslagen op een verntieltje van 'essence'. Het was een grote nieuwigheid voor de opkomende sigaretten-rokers. Openbaar gebruik ervan bleef echter riskant, als het loodzegeltje van de douane ontbrak, het bekende 'Leeuwtje'.

Berucht was de smokkel in rundvee, vooral in de rantsoentijd. Maar ook voordien o.a . in de tijden van vee-pest (mond- en klauwzeer) en de epische strijd van tientallen jaren tegen vee-tuberculose : tot bekomen van TBC-vrije stallen, gezond vee, gezonde melkproducten. Er waren de 'transacties' in stamboek-vee enz. Maar ook vergunde invoer (o.a. via spoorwagens) bracht heelwat bedrijvigheid mee. Vanaf 1880 werd deze verplicht versast via daartoe uitgeruste grenskantoren, voorzien van quarantainestallen ( meestal een 10-tal dagen controle, met inschrijving, vaccinering, keuring door veearts enz.). Het was voor velen lonend en leerzaam. Een gedeelte van dergelijke quarantaine-stal bleef in Achel bewaard, het ganse 'entrepôt '-complex had een capaciteit van circa 400 dieren. Na het vrijgeven kon het vee officieel worden ingevoerd.
Ooit telde de doanesector Lozen-Hamont-Achel meer dan 150 beambten, mogelijk dito aan Nederlandse zijde. Daarbij waren de spoorstations van Achel en Hamont drukke terminussen en doorvoeremplacementen. Rond deze stations ontwikkelden zich dan ook specifieke woon- en handelswijken, deels uit eigen bevolking.
De lijst van winstgevende producten zou bijna eindeloos zijn, maar er waren 'specialisaties' in bepaalde grensstreken. Tot zelfs 'lompen (wol,katoen) bleken nog rendabel in vorige eeuw. Al wat winst gaf geraakte ' over de meet' : zowel een varkentje of nylons.

Onze oud-Achelaar zaliger pastoor Toine Scheepers, in zijn jonge jaren vertrouwd met het avontuur van de kleine smokkelaars ( als verkenner of pungeldrager), schilderde destijds een merkwaardig doek van een belaste, moeizame, behoudzame pungeldrager, doorheen de eenzame heide in de nog nachtelijke morgenschemer. Het werk (thans gemeentelijke bezit) in verduiserde tinten mag gezien worden als een sythese van de kleine smokkelaar, om den brode, op klompen , in dagelijks plunje.... Met ervaring en allert voor een plotse verrassing... !
Heb je ze ooit horen vertellen, die kenners van de nachtelijke heide-vennen-moerassen, die de geluiden begrepen van de wind en het wild, met stoere verhalen krachttermen en schietgebedekens, met bijgeloof over glimwormen en moeraslichtjes (gassen) als geesten.....

De grens verdween en ook zij die er van leefden.

Frans Stammen