header

 

Achelaars incasseren rake klappen in Brussel

Zondag 7 september 1884.

In de jaren 1880-1884 woedde er in ons land een felle "schoolstrijd". De katholieken trokken sterk van leer tegen wat zij bestempelden als het antiklerikale beleid van de liberalen inzake het lager onderwijs: "ongelukswetten" zouden leiden tot "scholen zonder God". Op 7 september 1884 vulden de katholieken de Brusselse straten met een grootste en rumoerige betoging tegen de nieuwe organieke (compromis)wet op het lager onderwijs die volgens hen het bestaansrecht van de vrije, confessionele lagere scholen ondermijnde en de machtspositie van de Kerk in de samenleving aantastte. Zij kregen het hard te verduren van liberale tegenbetogers.

Arthur Verhaegen, Gents katholiek politicus en fervent verdediger van het vrij lager onderwijs en de rechten van de Kerk, brengt in zijn publikatie La manifestation nationale du 7 septembre 1884 à Bruxelles (Gent, 1885) een uitgebreid verslag van die geladen manifestatie met 100.000 katholieke deelnemers. Zo beschrijft hij de omvang en de lotgevallen van de groepen betogers die uit de verschillende Belgische gemeenten afzakten naar het politiek hart van het land. Ook de gemeenten uit het arrondissement Maaseik lieten er zich niet onbetuigd.

Uit Achel, zo vermeldt Verhaegen (p. 330-331), waren er 26 moedigen naar de hoofdstad getrokken om mee te betogen, o.a. graaf G. Cornet de Peissant-de-Theux, Simons en onderwijzer Sak. Hun Brussels avontuur bekwam hen evenwel slecht: meester Sak werd afgeranseld en belandde onder de hoeven van een (rijkswachters)paard. "Gravement blessé" moest hij naar een verzorgingspost worden afgevoerd. De heren G. Simons, J. Croymans en H. Van Lishout liepen in het straatgewoel bovendien diverse kneuzingen op. In totaal leden zij voor 245 fr. schade.

Uit Hamont was een grote delegatie van 54 personen present, o.a. burgemeester en notaris Spaas, dr. Feyens en L. Keunen, voorzitter van de fanfare Sint-Cecilia die de delegatie in de betoging voorafging. Hun verging het al niet veel beter dan hun Achelse buren. De fanfarevlag werd herhaalde malen "geroofd", maar werd steeds weer "heroverd", mee dankzij "l'intervention énergique" van burgemeester en voorzitter. Tijdens de terugreis via Antwerpen werden de Hamontenaren bovendien door antiklerikalen "gemolesteerd" in de havenstad, zodanig dat ze pas op maandag thuiskwamen.

Het relaas van Verhaegen lijkt door zijn omvang en vele details uiterst nauwgezet en objectief. Toch gaat het om een subjectief verslag. De opsteller ervan had er namelijk alle belang bij om de betogers als onschuldige slachtoffers voor te stellen van het antiklerikale optreden van ordehandhavers en liberale amokmakers en knokploegen. Zijn ogenschijnlijk harde gegevens - gebracht met veel gevoel voor drama en pathetiek - dienen namelijk een politiek doel en moeten met een korreltje zout worden genomen. Met al die lichamelijke letsels van de betogers zal het wel niet zo'n vaart hebben gelopen. Ik kan het me evenmin voorstellen dat de deftige Achelse graaf en schoolmeester zwaar in de clinch gingen met tegenbetogers en de bereden gendarmerie. Bovendien is het niet uit te sluiten dat die van Hamont om andere redenen dan de "strijd om de ziel van het kind" een nachtje in Antwerpen bleven hangen....

Dr. Friedo Kwanten